Beste vrienden,
Begin dit jaar hebben vrouw en ikzelf onze huwelijksreis gemaakt in verschillende delen van Frankrijk. We waren getuigen van het grote contrast dat zich daar ten tonele afspeelt. We begonnen de eerste dagen onze reis in de stad die bekend staat als de stad van de liefde: Parijs. Deze stad nam ons ten dele ook mee in een voorstelling van totaal ontspoorde zedenloosheid, nutteloos vermaak en alles wat met geldsmijterij te maken heeft. Vervolgens hebben we een week doorgebracht in een uiterst stille omgeving van rust, natuur en vrede (met name onder de dieren). En als laatste ook een bezoek gebracht aan het verstrekkende zicht aan de kust wat een beeld gaf van iets dat ‘niet’ meer eindigt.
Dit contrast, maar ook juist te verschillende facetten moest ik aan denken toen ik een gedeelte uit Genesis 18 en 19 op mijn hart kreeg. Het betreft de geschiedenis van de verwoesting van Sodom en Gomorra, ook wel bekend als de steden van zedenloosheid. God deelt zijn plannen met Abraham, spreekt menselijkerwijs door aan te kondigen (vs. 21) dat Hij in hoogst Eigen Persoon zal afdalen om te ‘verifiëren’ of alles wat Hij in de Hemel ‘hoort’ ook werkelijk gedaan wordt. Heeft God dit nodig? Geenzins. Het betreft echter wel de zuivere transparantie van Gods handelen hierin. Vervolgens gaat Abraham in gebed en smeekt Hij God om de rechtvaardigen niet met de goddelozen weg te vagen. Het is het eerste langer uitgewerkte gebed wat we vinden in de Bijbel. En dat betreft dan het pleiten door een kind (dienaar) van God om mild, genadig te zijn en te sparen waar er te sparen valt. Wat een liefde… Zulke dienaren hebben we te koesteren in plaats van ze te bekritiseren.
Voor nu slaan we dan een klein stukje over en lezen we in verder in Genesis 19:16: ‘Lot aarzelde echter’.
Dit vormt het centrum in dit schrijven. Het Bijbelgedeelte komt uit Genesis, wat betekent: wording. Het betreft dus het ontstaan van onder andere de aarde, maatschappij en culturele ontwikkelingen. Mogelijk heeft u het Bijbelgedeelte gelezen als een ‘ver van mijn bed show’. Maar als u eerlijk kijkt om u heen en daarbij de omschrijving uit de Franse liefdesstad eens op u in laat werken, is het dan daadwerkelijk realistisch om te deken dat dit niet echt een situatie is die voor u en mij niet van toepassing is?
Laat ik concreet wat vragen stellen die u mogelijk voor uzelf kunt beantwoorden:
- Leven wij niet in een tijd van seksuele losbandigheid waarin alles maar moet kunnen en het vooral om ‘óns’ gevoel moet gaan? Hoe geven wij dit zelf vorm? Eerlijk?
- Lopen de kerken niet leeg, dalen de aantallen van rechtvaardigen en gelovigen niet als een vergiet met één gat? (“als Ik in Sodom (vijftig) (dertig) (tien) rechtvaardigen binnen de stad vind..”
- Waar zetten wij onze tijd en zinnen op? Vult die zich niet met totale losbandigheid en houden we er een zelftolerante houding op na, in de strekking van: ‘dit kan best wel’.
- Zijn we scherp op onze zonden die we uit eigen wil en keuze toelaten in ons leven?
- Aarzelen wij niet? Laten we het niet gewoon grofweg ná, om er eens er een kritische zelfreflectie op na te houden welke zonden wij in de hand houden en liever niet loslaten, of daar nog even over moeten twijfelen? Of kan dat morgen ook wel, of overmorgen, of sparen we de bezigheid over ons zondig bestaan een beetje uit tot de voorbereidingsweek van het Heilig Avondmaal?
De Engelse King James vertaling schrijft van het woord aarzelen: ‘lingered’, wat we kunnen vertalen met: ‘blijven hangen’. Ook Lot bleef met zoveel liefde en passie hangen in zijn eigen ‘wereld’ van zonden en de vrede die hij daar in eerste instantie mee kon hebben. Al schrijft Matthew Henry hier wel treffend bij vers 16, ik heb het iets ingekort: “Hoewel hij (dat is Lot) niet met de waarschuwing gespot heeft schijnt hij toch geaarzeld te hebben, niet zoveel haast gemaakt te hebben als door de toestand werd vereist. Zo zijn er velen die wel enigszins overtuigd zijn van het rampzalige van hun geestelijke toestand en de noodzakelijkheid van verandering, maar dit noodzakelijke werk toch blijven uitstellen, en dwaselijk blijven aarzelen”.
Waarom zou u aarzelen? Verdient God het niet om het Offer dat Hij heeft gebracht in Zijn zoon te omhelzen als het enige middel tot behoud? Belijden wij in antwoord met de Heidelberger in zondag 11 waarom Jezus Zaligmaker is en wordt genoemd: “omdat Hij ons zalig maakt van en van al onze zonden verlost, en omdat bij niemand anders enige zaligheid te zoeken of te vinden is?” Johannes 3:16 leert ons dat een ieder die in Hem gelooft niet verloren gaat.
In Mattheus 10 lezen we een gedeelte over de uitzending van de twaalf discipelen. Jezus waarschuwt hen voor dat er velen zijn die het woord niet zullen ontvangen en niet naar de woorden zullen luisteren en geeft hen dan de opdracht om het huis of die stad te verlaten en het stof van de voeten te schudden, alsof het in zekere zin een soort smet zou zijn waarvan ze kordaat afstand moeten nemen.
Bent u zo’n huis of stad die niet naar het woord luistert? Die het Evangelie niet in de volle vrijheid die het in zich draagt (durft..) aan te nemen?
Bent u zich er dan vervolgens wel goed van doordrongen dat Jezus zelf zegt in Mattheus 10:15 dat het voor het land Sodom en Gomorra verdraaglijker zal zijn op de dag van het oordeel?
De Engelse King James vertaalt bij het woord verdraaglijk: ‘tolerable’, wat we kunnen overzetten naar: ‘tolereerbaar / toelaatbaar ’. Het oordeel en de verdoemenis kent zekere gradaties waarbij God de straf dus zwaarder weegt (nóg minder tolereert) dat het Evangelie niet wordt aangenomen, dan dat we de grove zonden doen die Sodom en Gomorra beoefenden. Het theologische vraagstuk voor wat betreft de gradaties laat ik voor nu inhoudelijk even liggen, maar hiermee hebben we het inhoudelijke onderscheid wel aangestipt.
Toen ik dit schrijven op mijn hart gebonden kreeg vond ik het gevoelsmatig niet makkelijk om het hierover met elkaar te hebben. Echter is de nood mij wel groot en kan ik u -God zij dank- Mijn Zaligmaker aanbieden die de enige weg is tot uw en mijn behoud. En dan mogen we iets in geheiligde vorm genieten van die verstrekkende Franse kust waarmee ik dit schrijven mee begon, met een uitzicht wat nooit meer eindigt.
Wacht niet te lang, aarzel niet en ga dan tot Hem met uw zonden en uw moeite om hiervan los te komen. Aarzel ook niet om hierover God te vragen om voor u te strijden. Hij laat geen bidder staan, nu niet en nooit niet. Maar weet dat God naast Zijn barmhartigheid ook rechtvaardig is. God deelt ons naar onze menselijke wijze wel in Zijn plannen en niet alleen werkt op basis van ‘horen’ maar ook de feitelijkheid. En die is dat wij wel die Zaligmaker nodig hebben gekregen in ons leven en onze zonden moeten zijn vergeven in Hem.
Lig wakker tot u zéker weet dat Hij uw zonden heeft vergeven.
Liever een aantal nachten slapeloos dan een eeuwigheid verloren gaan, toch?
In alle scherpte zou ik met een vraag willen afronden:
Waarom aarzelt u? Zou enkel de liefde van Christus u al niet aan het werk zetten? Is Hij u niet alles, maar dan ook alles waard om Hem te dienen? Hem te eren?
Als u dit eenmaal mag belijden en geloven, dan kunt u niet anders dan hiervan te delen en uw medemensen (lees: zielen) hiervan deelgenoot te maken: Maar bij U is vergeving, opdat U gevreesd wordt. (Psalm 130:4)
Geloof dit woord en wordt behouden.
SDG
Heb je vragen?
Neem contact met ons op via hier en we reageren zo snel mogelijk!